Europese expositie in Lissabon over tijd van de Portugese ontdekkingsreizen
Bert Ernste
Het Financieele Dagblad 25-27 juni 1983
Portugal is vandaag de dag naar Europese begrippen een arm land, gemeten naar het BNP per hoofd van de bevolking zelfs het armste land van Europa. Toch was Portugal eens het moederland van een groot koloniaal rijk. Portugal ‘bezat’ ooit delen van Indonesië (de Molukken), Ceylon (nu Sri Lanka) nederzettingen in India (o.a. Goa) grote delen van Afrika (Angola, Mozambique e.a.) en de grootste van de Portugese koloniën: Brazilië, dat de helft van Zuid-Amerika omvat. In China was Portugal al zeer vroeg vertegenwoordigd in Macau, dat nu nog steeds onder Portugees bestuur staat. Het waren ook de Portugezen die begonnen met de grote ontdekkingen die de wereld openlegden. De Portugezen verkenden de Westkust van Afrika en de Portugees Bartholomeus Dias ontdekte de zeeweg naar India via de kaap de Goede Hoop. (Dus niet Vasco da Gama ontdekte de zeeweg naar (voor-) Indië. Hij was weliswaar de eerste die over zee naar India ging vanuit Europa, maar na het zeilen om Kaap de Goede Hoop was de route bekend. Vasco da Gama was dan ook geen zeeman, maar diplomaat. Hij werd als ambassadeur, compleet met geschenken voor de Indische vorsten, naar Indië gestuurd en hij wist dat hij, afgezien van stormen en dergelijke, zou aankomen.) De Portugees Pedro Álvares Cabral landde als eerste Europeaan in Brazilië (al schijnen enkele verdwaalde Romeinse schepen in Brazilië terechtgekomen te zijn, maar deze keerden nooit terug). Overigens had Columbus ondertussen (Midden-) Amerika ontdekt voor de Spaanse koning.
Portugese schepen legden de wereld open
Tegeltableau in Lissabon
Foto Bert Ernste, 1982
De openlegging van de wereld door de Portugese en later ook Spaanse, Engelse en Hollandse ontdekkingsreizen veranderden het aanzien van de wereld. Producten uit wat Oost- en West-Indië werd genoemd veranderden de Europese eetgewoonten: de aardappel, tabak, koffie, thee en specerijen, om slechts enkele zaken te noemen die niet meer weg te denken zijn uit onze samenleving, kwamen pas toen in grote hoeveelheden naar Europa. Kennis over vreemde volken, exotische dieren en planten beïnvloedde de Europese kunst van die tijd. Wij kunnen ons waarschijnlijk geen voorstelling maken van de opwinding van de Europese zeelieden die voor het eerst een olifant zagen. Niet in de laatste plaats: de wereld werd verenigd in één economisch systeem, al waren er aanvankelijk nog grote gebieden die slechts weinig beïnvloed werden door de Europese expansie. De wereldwijde rijkdommen vormden een van de pijlers van de industriële Revolutie.
Expositie
Vanwege het belang van de ontdekkingsreizen is het thema van de 17e Europese Expositie
dit jaar ‘De Portugese ontdekkingen en het Europa van de Renaissance’.
Gedurende de gehele zomer (tot 12 oktober) is deze expositie in Lissabon te
bezichtigen. In vijf speciaal opgeknapte musea in Lissabon zijn bijzondere
tentoonstellingen ingericht gewijd aan het genoemde thema. Van ver en dichtbij zijn
museumstukken gekomen. In sommige gevallen worden deze voor het eerst in Europa ten
toon gesteld. Ook is er een aantal kaarten, bestaande uit verschillende bladen, die
alleen in Lissabon in zijn geheel te zien zijn. Naast de tentoonstelling vinden er
talloze manifestaties plaats, terwijl ook de muziek en theater geïnspireerd zijn
op het thema van de expositie. Tenslotte zijn er nog congressen, vooral over
historische onderwerpen.
In Portugal is veel te doen geweest rond de expositie. Zoals dat vaker gebeurt in Portugal en bij een ambitieus project als dit onvermijdelijk is, waren er vertragingen, geldproblemen en organisatiefouten. De expositie draagt wel enigszins de sporen van de moeilijkheden. De musea sluiten niet allemaal op elkaar aan qua stijl en inhoud en de bedoelingen komen niet altijd even goed uit de verf voor wat minder historisch onderlegde mensen. In het museum voor de Oude Kunst wordt bijvoorbeeld een zeer fraaie collectie kunst uit de tijd van de Renaissance tentoongesteld, maar de relatie met de Portugese ontdekkingen wordt slechts hier en daar aangegeven.
Mosteiro dos Jerónimos
Foto Bert Ernste, 1983
Wat het thema van de expositie betreft lijkt mij de tentoonstelling in het klooster van Jerónimos het meest geslaagd. Het klooster zelf is al een mooi voorbeeld van de invloed die de ontdekkingsreizen hadden. Niet alleen werd het enorme complex gebouwd met geld dat verdiend was in de handel met de Oost, maar men vindt er ook overal motieven uit de tropen. Tropische planten en dieren leverden de talloze steenhouwers die aan het klooster gewerkt hebben de motieven voor hun werk. De tentoonstelling in het klooster laat in een van de zalen de ontwikkeling van de cartografie zien, evenals een aantal nautische instrumenten uit die tijd. In de geïllustreerde atlassen (die overigens niet voor gebruik op zee bestemd waren) ziet men weerspiegeld hoe zeer de kennis van de wereld toenam.
Aanvankelijk tekende men de wezens uit onbekende streken nog half als mens, half dier, maar gaandeweg worden de afbeeldingen natuurgetrouwer. Vooral interessant in het klooster van de Jerónimos is de tentoonstelling die de mengvormen van kunst laat zien die tussen de continenten ging ontstaan. Portugese en Afrikaanse en Portugese en Indische motieven mengden zich en dat is duidelijk zichtbaar. De verbreiding van het Christendom is natuurlijk in veel van de tentoongestelde kunst terug te vinden. Onder andere kan men een Mariabeeldje uit China bewonderen. Logischerwijze wordt Maria daarbij afgebeeld met nogal Chinese ogen.
De Westerse invloed op de Japanse kunst en op het Japanse wereldbeeld is zichtbaar op grote geschilderde schermen, die er erg Westers uitzien, maar door Japanse schilders zijn gemaakt. De tentoonstelling laat zien hoe de Japanse kunstenaars de aankomst van de Portugezen in Japan (de eerste Europeanen!) zagen. Enerzijds werden de Japanners zeer onder de indruk van de Portugezen met hun baarden en pofbroeken, maar anderzijds vonden zij ze maar barbaren en woestelingen. Het want van de Portugese zeilschepen en het werk dat de Portugezen daarin deden was voor de Japanners een wonder. In hun schilderijen beelden zij de Portugese matrozen af als koorddansers en acrobaten (aan de voeten hangend) in het want van hun schepen.
Tegenover het klooster van Jerónimos vindt men de toren van Belém die de plaats markeert van waar Vasco da Gama vertrok voor zijn historische reis naar India. De Taag was in die tijd veel breder zodat de toren toen op een eilandje lag. In de toren van Belém wordt getoond dat de ontdekkingsreizen niet allemaal even vredelievend verliepen door middel van een collectie wapens en wapenuitrustingen.
Torre de Belém
Foto Bert Ernste, 1983
Ondanks het feit dat de verschillende tentoonstellingen in Lissabon niet de samenhang hebben van bijvoorbeeld het Tropenmuseum in Amsterdam is de expositie in Lissabon uniek en een bezoek door liefhebbers van kunst zeker waard. Met enig geluk kan men ook nog een paar concerten of iets anders meepikken.
Economie
In de marge van de 17e Europese Expositie is het in Het Financiële Dagblad
wellicht interessant om even stil te staan bij het eigenaardige verschijnsel dat het
kolonisatie Portugal weinig meer heeft opgeleverd dan kunst en cultuur. Engeland,
Frankrijk en Nederland wisten de koloniale rijkdommen en markten mede te gebruiken voor
economische ontwikkeling, met name de industriële revolutie. Portugal is het
echter nooit gelukt om een omvattende industrialisatie te voldoen. Voor een groot deel
is dat het gevolg van Portugals eeuwenoude gedeeltelijke afhankelijkheid van Engeland.
Portugal had zijn onafhankelijkheid van Spanje voor een groot deel te danken aan
Engelse militaire steun. In ruil daarvoor werd Portugal gedwongen (soms onder dreiging
van kanonneerboten in de Taag) om handelsverdragen te sluiten met Engeland. Volgen deze
verdragen mocht Portugal wijn (vooral port) naar Engeland exporteren op gunstige
voorwaarden. Engeland kreeg vrije toegang tot de Portugese markt voor wat betreft de
industrieproducten en via Portugal gingen de Engelse industrieproducten ook naar de
Portugese koloniën. Hierdoor ontbrak in Portugal de stimulans om te
industrialiseren: de markt was voorzien. De grootgrondbezittende adel had groot belang
bij de wijnhandel en vond het daarom wel goed zo. Slechts een enkele keer was er een
minister (ook van adel) aan het bewind die wat verder keek dan zijn eigen portemonnaie
en die wilde dat Portugal zou industrialiseren. Zij bleven echter roependen in de
woestijn, omdat er geen klasse van ondernemers was die hen kon steunen. Het
vermoorden of verjagen van Joodse handelaars door de inquisitie speelde hier een
negatieve rol. De ontdekkingsreizigers en de handel met Oost- en West-Indië waren
in Portugal dan ook geen aangelegenheid van particulieren, maar voor het grootste
gedeelte een zaak van de kroon en de adel, gesteund door de geestelijkheid.
In Engeland en Holland was de situatie geheel anders. De kooplieden hadden de handel met de koloniën geheel in handen. De Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en de East India Company waren particuliere ondernemingen. Gaandeweg kregen de Hollandse kooplieden weliswaar het bestuur van de Nederlanden in handen, maar dat is een omgekeerde ontwikkeling van die in Portugal, waar het bestuur in de handel ging. De rijkdommen uit de Portugese koloniën gingen daarom niet naar het economische ontwikkeling, maar naar het luxe leventje van het hof en de adel en naar de bouw van kerken en klooster (zoals het genoemde klooster Jeróminos). Pas in deze eeuw en ten tijde van de dictatuur in van Salazar werd er in Portugal op enige schaal geïndustrialiseerd. Portugal is daardoor het armste land van Europa, ondanks het rijke koloniale verleden dat deze 17e Europese tentoonstelling deze zomer in Lissabon tentoonstelt. In ieder geval is Lissabon deze zomer een bezoek extra waard.
Meer Portugal | Meer koloniale geschiedenis | Contact