British flag  Bandeira brasileira
Plaatje familiewapen De Munnick

Plaatje Braziliaanse vlag

Braziliaanse jeugd

‘Je moet dansen op de maat van de muziek‘

Bert Ernste

NRC Handelsblad 28 juli 1990

Kinderen vormen ongeveer de helft van de wereldbevolking. Maar in de dagelijkse berichtgeving komt het lot van deze jongeren weinig aan bod. Deze zomermaanden publiceert NRC Handelsblad een reeks artikelen over de jeugd, geschreven door onze correspondenten. In deze derde aflevering komen jongeren uit de Braziliaanse middenklasse en uit de arme lagen van de bevolking aan het woord. Kinderen uit twee werelden in een land.

RIO DE JANEIRO, 28 juli Fábio (16) en Christiane (18) merken de armoede in Brazilië niet meer op. Als zij van de bioscoop komen of met vrienden naar McDonald’s zijn geweest en de bus nemen, moeten ze vaak tussen de mensen die op straat slapen door lopen. “Dat merken we niet meer”, zeggen ze met een ontwapenende eerlijkheid. De achterliggende gedachte ‘dat is nou eenmaal zo’ komt duidelijk over. Het valt ze pas op als de arme Brazilianen die op de route van Fábio en Christiane een vaste stek hebben, er een keer niet zijn. Fábio vindt het wel treurig, die mensen op straat, want “het is vervelend voor de bewoners en de winkeliers; die zitten met het vuil en moeten ’s ochtends de slapers voor de ingang weghalen”.

Foto Fabio Foto Cristiane
Fábio Tiellet da Silva (16) en Christiane Ferreira Cadena (18)
Foto’s Peter Wery

Fábio Tiellet da Silva en Cristiane Ferreira Cadena behoren tot de Braziliaanse middenklasse. Die omvat grofweg een derde van de in totaal 140 miljoen Brazilianen. Die middenklasse leeft in een wereld die sterk gescheiden is van ‘het andere Brazilië’, dat van de armoede en de favelas (krottenwijken). Soms wordt Brazilië daarom Belindia genoemd: een samentrekking van België en India. Het ‘Belgische’ deel zorgt ervoor dat Brazilië, gemeten naar zijn bruto nationaal produkt, de achtste economie van de wereld is. Maar een zeer scheve inkomensverdeling zorgt voor massale armoede: India.

Snoepjesverkoper
Fábio gaat naar een particuliere school in Botafogo, een wijk van Rio de Janeiro waar de middenklasse woont. De leerlingen op Fábio’s school zijn overwegend blank, soms wat lichtbruin. De enige zwarte bij de school is de snoepjesverkoper voor het schoolhek. In de lagere klassen moeten de leerlingen een uniform dragen, maar voor Fábio is die tijd voorbij. De oudere leerlingen zien er vlot en modieus uit. Als we op Fábio staan te wachten, vraagt een van de scholieren: “Can I help you?” Als we in het Portugees antwoorden, slaat de verlegenheid toe en schiet de hele groep gillend in de lach.

Christiane gaat naar een openbare school in een wat gewonere buurt. Het uniform (dat dient om grote verschillen tussen de leerlingen minder zichtbaar te maken) bestaat uit een verplicht, maar vlot wit t-shirt met het logo van de school en broek of rok naar eigen keuze. Er zijn duidelijk meer donkere leerlingen dan op Fábio’s school, maar echte zwarten ontbreken ook hier. In Brazilië wordt elke vorm van discriminatie ontkend, maar in de sloppenwijken wonen overwegend zwarte Brazilianen en in de hogere lagen van de maatschappij zijn de zwarten een te verwaarlozen minderheid.

Fábio wil ingenieur worden, net als zijn vader. Christiane weet het nog niet zo goed, maar denkt er over om bij de marine te gaan en daar een opleiding tot arts te volgen. “Ik ben gek op witte uniformen” , geeft ze toe. Het liefst willen Fábio en Christiane in Brazilië blijven. Dat is hun land, ondanks alle problemen. Zoals ze aan de armoede zijn gewend, zijn ze ook gewend aan de bijna spreekwoordelijke onveiligheid van Rio die veel Brazilianen al tot emigratie heeft bewogen.

“Als we ’s avonds naar een feestje gaan, worden we altijd gebracht en gehaald”, vertelt Fábio. Op weg van school is hij al eens gedwongen om zijn schoenen af te geven. “Je kunt niets doen. Er komen twee kleine jongens op je af, maar er zijn altijd een paar grotere in de buurt. Ik doe nooit mijn horloge om als ik over straat ga. Ik ben erg gehecht aan dat horloge. Je bent wel bang, maar we moeten er aan wennen en ons op een of andere manier beschermen.”

Zakgeld
Naar de bioscoop gaan, het favoriete uitje van Christiane en Fábio, doen ze ’s middags met de bus. Na de bioscoop gaan ze vaak even met vrienden naar McDonald’s of naar Bob’s, de Braziliaanse tegenhanger van de Amerikaanse hamburgerketen. Zakgeld krijgt Fábio niet. Hij kijkt wat verbaasd bij dat idee. “Als ik wat nodig heb, dan vraag ik dat gewoon.” Christiane is na een conflict weggelopen bij haar ouders en verdient haar kost en inwoning door na schooltijd te werken voor de mensen bij wie ze inwoont.

In het weekeinde gaat Christiane vaak naar Mage, het dorp waar ze vandaan komt. Daar gaat ze graag naar de disco. Ze is gek op dansen, maar de lambada kent ze nog niet. Die werd in Rio pas populair toen heel Europa al in de ban was van de dans uit Noordoost-Brazilië. Naar de discotheek gaan is voor Christiane en Fábio een familie-aangelegenheid. Ouders of andere volwassen familieleden gaan vaak mee. “Die blijven aan de kant zitten en de jongeren gaan hun gang, maar je bent dan toch beschermd” , zegt Fábio, die toegeeft dat hij conservatief is. Zijn vader was oorspronkelijk militair ingenieur, maar werkt nu in de burgermaatschappij.

Hasj thuis
Uit een onderzoek van de antropologe Silvia Regina de Almeida Fiúza wordt duidelijk dat niet alle jongeren uit de Braziliaanse middenklasse zijn als Fábio en Christiane. Uit haar onderzoek op een progressieve, particuliere rooms-katholieke school blijkt dat veel kinderen thuis hasj mogen roken en seksuele relaties mogen onderhouden. De leerlingen van deze groep willen graag met vakantie naar Europa om de cultuur van de oude wereld. In hun vrije tijd gaan ze naar shows, filmclubs en muziekfestivals, zonder hun ouders. Relatief veel kinderen in deze groep hebben gescheiden ouders. Die ouders hebben meestal een vrij beroep. Veel ouders die hun kinderen naar deze progressieve school sturen, kwamen in botsing met het militaire regime, dat van 1964 tot 1985 aan de macht was in Brazilië.

De Almeida Fiúza vergeleek de kinderen van de progressieve school met de leerlingen van een ‘militaire academie’, dat wil zeggen een op militaire leest geschoeide middelbare school. Hasj en buitenechtelijke seks is onder hen taboe. Met vakantie gaan de leerlingen van de militaire academie vaak kinderen van ouders die zichzelf hebben opgewerkt het liefst naar de Verenigde Staten, vooral om tennisschoenen, truien en elektronica te kopen. In hun vrije tijd gaan ze bij voorkeur naar een beveiligde club, waar ze kunnen tennissen en zwemmen onder het wakend oog van hun ouders. Christiane en Fábio zijn waarschijnlijk het beste te plaatsen ergens tussen beide extreme groepen uit het onderzoek in en zijn daarmee vrij representatief voor de gemiddelde Braziliaanse jeugd.

‘Analfabeet’
Christiane mocht vorig jaar voor het eerst stemmen, toen er na dertig jaar weer democratisch een president werd gekozen. “Ik was zenuwachtig, maar ik voelde me ook meer volwassen door die verantwoordelijkheid.” Christiane stemde op de huidige president, Fernando Collor de Mello, afkomstig uit een steenrijke familie. De kandidaten van links vonden Christiane en Fábio maar niets. “Met Lula of Brizola zou het een rotzooi zijn geworden. Lula is een analfabeet, Brizola een schurk.”

President Collor is nu bezig met een ingrijpend hervormingsprogramma dat een eind moet maken aan inflatie en corruptie en de economie moet liberaliseren. Fábio en Christiane hopen dat het plan zal slagen, maar ze geloven niet dat de armoede in Brazilië zal verdwijnen. “Er zal altijd armoede zijn” , meent Fábio, “kijk maar naar de Verenigde Staten. De grote massa van de Braziliaanse bevolking heeft geen opleiding. Velen willen helemaal niet weg uit de favelas. Ze wonen daar dicht bij hun werk of bij de mensen die ze willen beroven. Brazilië komt misschien economisch in de ‘Eerste Wereld’ met het plan-Collor, maar sociaal nooit.”

Dat voorspelt dan weinig goeds voor jongeren als Marcia Cristina da Silva Valadares (17) uit de krottenwijk Acari. Vorig jaar woonde zij nog met haar moeder, broertje en zusjes op straat. Toen Marcia’s vader het gezin met vijf kinderen in de steek liet, probeerde moeder da Silva de zaken gaande te houden door op straat allerhande zoetigheden te verkopen. Afpersing door een groep die straatverkopers dwingt geld te betalen voor het ‘reserveren’ van hun plek, werd de handel fataal. Toen moeder da Silva niet kon betalen, werd alles eenvoudigweg meegenomen. Voor de woning in de krottenwijk was toen geen geld meer en de familie moest de straat op, zoals zo vele andere Brazilianen.

Kookstelletje
Moeder en kinderen da Silva hadden twee jaar lang een vaste plek op de Largo de Carioca in het hartje van Rio de Janeiro. Ze is nooit lastiggevallen om haar vrouw-zijn. “De mensen op straat hadden alle respect voor ons vrouwen. Er is een grote solidariteit onder de bewoners van de straat. Wie wat had, deelde dat. Andere mensen gebruikten altijd het kookstelletje van mijn moeder.” Vaak moesten de da Silvas bedelen. Marcia: “We probeerden nog wel wat te verkopen, maar als je op straat leeft ben je vaak vies en dan lopen de mensen voor je weg. Daar komt nog bij dat wij zwart zijn. Zwarten vertrouwen ze ook niet.”


Marcia Cristina da Silva Valadares - Foto Peter Wery

Via een rooms-katholieke stichting heeft Marcia werk in de kathedraal van Rio de Janeiro gekregen. Ze helpt bij een programma voor straatkinderen die in de kelder van de kathedraal kunnen eten. Met het geld dat ze daar verdient, heeft ze de familie bijeen weten te houden. Haar moeder is ziek geworden en moet worden verpleegd, dus alles komt neer op Marcia, de oudste van de kinderen. Ze heeft nu een bescheiden woninkje in een favela. Alleen haar broer leeft nog op straat. “Hij is verslaafd aan het lijm snuiven en wil niets meer met ons te maken hebben.”

Zoals Fábio en Christiane accepteren dat er armoede is, zo accepteert Marcia dat er rijken zijn, ook toen ze op straat leefde. Als zij in die tijd op de terrassen van het centrum van Rio mensen met de gebruikelijke enorme porties eten zag, dan was zij niet jaloers, maar hoopte dat ze er wat van zou krijgen. Als ik haar vraag of ze niet boos werd als ze zag dat anderen te veel hadden van wat haar ontbrak, haalt ze haar schouders op. “Je moet dansen op de maat van de muziek”, zegt ze gelaten.

Meer Brazilië | Index artikelen | Contact