British flag  Bandeira brasileira
Plaatje familiewapen De Munnick

Plaatje Braziliaanse vlag

Hoe rood is Latijns Amerika?

Bert Ernste

Maart 2007

‘Latijns Amerika kleurt rood’, hoorde ik een correspondente op de Nederlandse radio met enige dramatiek zeggen. In Chile, Argentinië, Venezuela, Bolivia, Ecuador, Brazilië en natuurlijk Cuba zijn ‘linkse’ regeringen aan de macht. Tja. We leven in een tijd dat individuele vrijheid belangrijker lijkt dan het collectief. Zelfs Groen Links beroept zich tegenwoordig op ‘vrijzinnigheid’. Meer in het algemeen staat het socialisme in een kwade reuk na het debacle in Oost-Europa en de Sovjet-Unie. Maar is het allemaal zo zwart-wit? Of liever, wat is links en hoe rood zijn ze eigenlijk, die nieuwe leiders in Latijns Amerika?

Van dictator tot populist
Cuba is een duidelijk geval. Fidel Castro is een tiran en vrijheid is in Cuba een schaars goed. De staat heeft het vergaand voor het zeggen, zich beroepend op het socialisme. Ten onrechte, want tirannie en gebrek aan vrijheid zijn geen noodzakelijk onderdeel van het ‘rode’ gedachtegoed. Het Cubaanse bewind meent de wil van het volk te vertegenwoordigen, maar heeft dat nooit in verkiezingen durven testen. Dat Cuba de verdienste heeft een goede gezondheidszorg voor iedereen te hebben opgezet, (nu in financiële nood vanwege de economische situatie) is mooi, maar verbleekt in die context.

In Venezuela is de situatie al weer wat anders. President Hugo Chávez is een (linkse) populist. Dat wil zeggen dat hij om stemmen en steun te verwerven mooie praatjes verkoopt, die geïnspireerd zijn door socialistisch ideeën. Daarbij trekt hij steeds meer macht naar zich toe, ten koste van onder meer de persvrijheid. Het parlement heeft zichzelf gewillig buiten spel gezet. Ook hier geldt: dit is niet ‘rood’, maar hoort bij het dictatoriale gedachtegoed. Uiteindelijk zou Chávez een tweede Castro kunnen worden, maar hij is dat nog lang niet. Chávez verdedigt een oud socialistisch stokpaard, de ‘collectivisering van de productiemiddelen’. Veel mensen steigeren meteen bij dat idee, maar het is op zich niet helemaal onlogisch. In een land met zo veel rijkdom (olie en gas) heeft de (arme) bevolking recht op een veel groter aandeel in de rijkdom die dat produceert, dan het kreeg. Of Chávez’ beleid van nationalisaties in combinatie met zijn verdere autoritaire beleid effectief kan zijn, is overigens uiterst twijfelachtig.

Voor Bolivia geldt ongeveer hetzelfde, al is president Morales wat minder populistisch dan Chaves.

President Kirchner in Argentinië is veeleer een sociaal-democraat dan een socialist en dat geldt ook voor Bechelet van Chile. Het rood is hier heel wat bleker dan bij Castro, Chávez en Morales en die verschillen al in tint.

Lula
Ook het Brazilië van president Luís Ignácio Lula da Silva werd door genoemde radiocorrespondente in de ‘rode golf’ ingedeeld.

Wie nader naar het beleid van Lula kijkt, heeft toch heel wat moeite om president Lula in te delen bij de Castro’s van deze wereld. Lula gaat graag op de foto met Chávez en Morales alsof ze geestverwanten zijn, maar dat is hoogstens waar als het gaat om een onafhankelijk Latijns-Amerikaans standpunt tegenover de Verenigde Staten. De Verenigde Staten zien goed dat Lula geen Chávez is. Niet voor niets komt president Bush deze maand (maart 2007) naar Brazilië. Bush en Lula zijn geen vrienden, maar beseffen van beide kanten dat ze kunnen winnen bij goede contacten. Brazilië hoopt onder meer veel ethanol te exporteren nu Bush eindelijk iets wil gaan doen aan de olieafhankelijkheid van de VS.

Ook als het om het economisch beleid gaat, kan niemand beweren dat Lula ook maar enigszins in de richting gaat van nationalisaties of andere ‘oude’ socialistische thema’s, zoals Chávez en Morales die prediken en Castro sinds lang in de praktijk brengt. Integendeel, de regering Lula heeft grosso modo het gematigde economische beleid van zijn voorganger Fernando Henrique Cardoso voortgezet, juist om de eindelijk verwezenlijkte economische stabiliteit (lage inflatie) niet in gevaar te brengen. Je zou Lula eerder kunnen verwijten dat hij het oude beleid te veel heeft voortgezet en daar nauwelijks een eigen draai aan heeft gegeven. Zelfs de sociale programma’s zoals Fome zero en de Bolsa família waren in een of andere vorm al ingezet onder FHC. Overigens zijn programma’s als de Bolsa família zeer positief, omdat ze niet belonen om passief (werkloos zijn en zich niet inspannen iets te vinden) te zijn, maar er voor zorgen dat arme ouders hun kinderen naar school kunnen sturen.

Links?
Anti-lulisten verwijten Lula graag dat Brazilië economisch minder groeit dan landen als India en China en wijten dat aan zijn ‘linkse’ beleid. Dat lijkt mij te veel eer voor Lula. Brazilië groeit minder dan het in potentie kan vanwege factoren die structureel zijn en niet aan het beleid van de regering Lula liggen. Het is in Brazilië bijvoorbeeld veel te gemakkelijk om zich niet aan contracten te houden en juridisch verhaal halen is in Brazilië razend ingewikkeld en langdurig. Ook aan de belastingwetgeving ontbreekt het nodige en de bureaucratie is voor bedrijven knellend, waardoor buitenlandse firma’s vaak besluiten om niet in Brazilië te investeren. En zo zijn er wel meer structurele problemen in Brazilië. Ook het feit dat de overheid te veel uitgeeft en daardoor de rente erg hoog houdt, is niet van vandaag of gisteren. Dat zijn dus geen problemen, die de regering Lula heeft veroorzaakt. Men kan Lula hoogstens verwijten dat hij er veel te weinig aan doet. Aangezien de regering Lula in het parlement steunt op een moeizame coalitie, is ook dat gebrek aan krachtig beleid verklaarbaar, wat het niet minder teleurstellend maakt voor wie op hervormingen hoopte. Dat waren er velen.

Ook het recent gelanceerde plan om de economische groei te stimuleren (Programa de Aceleração do Crescimento) wordt, onder andere door een blad als The Economist, dat niet verdacht kan worden van linkse sympathieën, gezien als een op zich goed, maar veel te timide plan. Een aantal van de genoemde problemen wordt aangepakt, zoals de bureaucratie, de hoge rente (is reeds dalende) en de uitgaven van de overheid. Of dat allemaal gaat lukken en of het genoeg zal zijn is overigens nog wel de vraag, gezien het politieke gesteggel in het parlement.

Kortom: Lula is lang niet zo rood als zijn politieke wortels en de meer radicale stromingen in zijn partij wel zouden willen. De ‘rode golf’ die over Latijns Amerika ging volgens Radio 1 is in veel landen toch aardig bleek. Tenzij je Wouter Bos een vuurrode rakker vindt, natuurlijk.

Wie meer wil weten over over Lula en wat Lula’s presidentschap voor arme Brazilianen betekent, zou de documentaire Lula: Além da Esperança van Gonzalo Arijón moeten zien. Deze film geeft een zeer evenwichtig beeld van wat de mensen van Lula verwachten en hoe Lula moet laveren, omdat hij in het Congres geen meerderheid heeft. Zeer de moeite waard.

Meer mediacommentaren | Meer Brazilië | Contact