British flag  Bandeira brasileira
Plaatje familiewapen De Munnick

Plaatje laptop

Gheyselinck (Shell) gaat Belgische kolenindustrie saneren

‘Je geeft je zekerheid op,
maar je wordt er tien jaar jonger van’

Bert Ernste

Economisch Dagblad - Katern Management - 15 september 1986

Maar enkele minuten had T.O.J. Gheyselinck, tot voor kort nog aan het hoofd van Shell Portugal, nodig om te beslissen dat hij wel zin had in het saneren van de Belgische kolenindustrie, waarvoor al jaren naar een oplossing wordt gezocht. Een dergelijke uitdaging sprak hem sterk aan. Die uitdaging ziet Gheyselinck niet in een baan op het centraal kantoor van Shell, wat binnen afzienbare tijd de logische volgende stap geweest zou zijn. Op het centrale kantoor met de hoge dichtheid van topmensen “vervaagt de persoonlijke verantwoordelijkheid”, meent Gheyselinck.

Den Haag - Gheyselinck was niet op zoek naar een andere functie en had nog wel enkele jaren in Portugal, waar hij aan het hoofd stond van Shell Portuguesa, willen blijven. Toen hem echter het aanbod werd gedaan om de Kempense Steenkolenmijnen te gaan leiden en een oplossing te bedenken voor de al jaren slepende problemen van de Belgische kolenindustrie en in de praktijk te brengen, was hij er snel van overtuigt dat daar een uitdaging voor hem lag. “Mensen, die het probleem kennen condoleren me met de nieuwe baan, mensen die het probleem niet kennen wensen me geluk”, vertelt Gheyselinck.

Gheyselinck heeft vanaf half september drieëneenhalve maand de tijd om een oplossing te bedenken voor de Kempense Steenkolenmijnen. Hij heeft zich verplicht om daarna minimaal drie jaar lang als voorzitter van de raad van bestuur van de Kempense Steenkolenmijnen de gekozen oplossing uit te voeren. Hoewel Gheyselinck zegt nog bijzonder weinig van de problematiek te weten (“Ik duik daar pas in als ik mijn vorige baan geheel heb afgerond”) verwacht niet dat hij in staat zal zijn om met originele oplossingen te komen. Er is al twintig jaar op het probleem van de Belgische kolenmijnen gestudeerd. Het is volgens Gheyselinck waarschijnlijk dan ook meer een kwestie van het uitwerken dan een compromis: het best haalbare, gegeven alle economische, energetische, sociale en politieke overwegingen.

Gheyselinck ziet zijn rol als die van een katalysator. De Belgische regering heeft een onafhankelijke deskundige nodig die alle overwegingen op een rijtje zet en dan de ‘meest faire en haalbare’ oplossing presenteert. Volgens Gheyselinck is de situatie van de afgelopen twintig jaar het beste te vergelijken met de situatie dat je op een kruispunt staat met vier gangen, terwijl door iedere gang een leeuw op je afkomt. “Het enige dat honderd procent zeker de meest onjuiste oplossing is, is om te zeggen ik kan niet naar die gang, of naar die gang of naar die gang, want daar komt een leeuw en ik blijf dus in het midden staan”. Het voordeel van de privé sector is volgens Gheyselinck dat het niet mogelijk is om lang niets te doen. Bij een staatsbedrijf kan dat wel, zoals bij de Belgische kolenmijnen gedurende twintig jaar gebeurde. Hij is er zeker van dat er geen enkele pijnloze oplossing is voor de Belgische kolenmijnen. Voor Gheyselinck vormt het feit dat er geen ideale oplossingen zijn juist een aantrekkelijke uitdaging. Hij accepteerde de opdracht dan ook zeer snel: “Ze legden me de opdracht in een minuut uit, ik schoot in de lach en zei, “ja dat is inderdaad een uitdaging”. Hij ziet daarbij duidelijk dat het geen zin heeft om de Kempense kolenmijnen uitsluitend als een bedrijf te zien. Het is een immens politiek probleem, zoals de geschiedenis van de Belgische staalindustrie (Cockerill Sambre, zie elders op deze pagina) leerde.

Eeuwige rivaliteit
Er is niet alleen het probleem van het vinden van een politiek en sociaal aanvaardbare oplossing in verband met de nu al grote werkeloosheid in Limburg, waar de Kempense steenkolenmijnen liggen. Daarnaast is er de eeuwige rivaliteit tussen de Walen en de Vlamingen. Voor alles wat de Walen krijgen willen de Vlamingen ook wat en omgekeerd. “Als bedrijfsleider kun je ‘zo maar’ 19.000 mensen op straat zetten, maar dat is niet mogelijk voor een regering. Het heeft geen zin een oplossing te bedenken als ik niet ook meteen zeg wat ik denk dat haalbaar is. Een louter bedrijfsmatig voorstel zou zinloos zijn”. Vanuit zijn achtergrond als man uit het bedrijfsleven meent Gheyselinck de noodzakelijke objectiviteit en afstandelijkheid te hebben die nodig is om de impasse te doorbreken. Hij is naar eigen zeggen dan ook helemaal niet bang om na drieëneenhalve maand zijn oplossing voor het zo netelige probleem van de Belgische kolenindustrie in de openbaarheid, op televisie en in de pers te verdedigen. Een ideale oplossing is er zeker niet en Gheyselinck rekent dan ook op de nodige oppositie. Toch ziet hij geen groot verschil met zijn werk bij Shell. “Als je je huiswerk gedaan hebt, dan is er geen wezenlijk verschil. Het is een heleboel publieker, maar verandert er in wezen niets”.

Echte baas
Gheyselinck is ervan overtuigd dat hij in goed overleg met alle betrokkenen zijn oplossing zal kunnen verdedigen. Hij zegt dat ook altijd gedaan te hebben. Volgens Gheyselinck is hij altijd al in de eerste plaats bedrijfsleider geweest van de mensen die hij onder zich had. “Ik heb altijd het personeel beschouwd als mijn echte baas. Als je bij Shell Portugal werkt dan werk je voor de groep mensen in Portugal. Gelukkig is het Shell systeem zo gedecentraliseerd, dat je inderdaad je verplichtingen voelt tegenover de werkmaatschappij, niet voor de grote groep”. Ook gelooft Gheyselinck in vergaande openheid. “Wat ik tegen de aandeelhouders zeg, zeg ik ook tegen mijn werknemers, ik geloof niet zo erg in vertrouwelijkheid”. Vanuit die opstelling is wellicht ook te begrijpen waarom Gheyselinck een baan op het centraal kantoor van Shell niet erg ambieerde, al was hij allerminst op zoek naar een andere baan. “Een bedrijf van Shell heeft veel goede factoren, maar ook bepaalde negatieve. Ik hecht erg aan persoonlijke verantwoordelijkheid, drie jaar lang verantwoordelijk zijn voor alles wat Shell doet in een bepaald land, niet alleen de olie en steenkool, dat spreekt mij erg aan. In drie jaar hoor je iets te kunnen doen, anders heb je gefaald.

Uitdaging
Als je daarna op het centraal kantoor komt vervaagt die individuele verantwoordelijkheid. Dat is geen kritiek op Shell, dat geld voor elke grote organisatie. Op het centraal kantoor ben je gewoon een corporate animal en dan kun je nog zo hoog komen, als je wil, maar je blijft een soort nummer in een groot raderwerk. Daar zit iets in, zo horen grote bedrijven ook te functioneren”.

Zelf wil Gheyselinck echter niet op die manier werken. Hij wil op een plek zitten waar hij individuele beslissingen moet nemen. Op het hoofdkantoor is het tot op zekere hoogte mogelijk om geen markante beslissingen te nemen, meent hij. “Daar vermijd je mee dat je ooit een fout maakt en als je geen fout maakt dan kun je rustig met de stroom mee omhoog gaan. Ik geloof dat het onmogelijk is om geen foute beslissingen te nemen. Als je tien beslissingen neemt en er zijn er acht van goed, dan kun je terugkijken op een jaar waarin je goed gewerkt hebt. Maar als je geen beslissingen neemt, waar kijk je dan op terug? Dan zeg je: ik heb mijn leven een beetje gevegeteerd. En hier wordt dan ineens pats boem, een week voordat je op vakantie gaat, een mogelijkheid geboden die zo riskant is, die ook tegelijkertijd zo belangrijk is voor België, dat is een uitdaging. Je geeft je zekerheid op, maar ik geloof dat ik er tien jaar jonger van wordt”.

Meer economie | Index artikelen | Contact