Journalistiek kritiekloos bij redeloos geweld:
‘Pers houdt racisme buiten het nieuws’
Bert Ernste
Eerder verschenen in MediaSpectator 1998
Hoe spontaan was de massale reactie op het geweld in Gorinchem dat de zinloze dood van twee meisjes tot gevolg had? Gaan veel media niet al te gemakkelijk op de ‘zielige toer’ in hun jacht op citaten van de ‘mens in de straat’? Vergeet de pers niet de context?
Is er onder ‘het volk’ en in de media geen sprake van een selectieve verontwaardiging? Op oudejaarsavond overleed een Turkse landgenoot door messteken, maar het 8-uur Journaal van de NOS opende op nieuwjaarsdag met het nieuws dat de oudejaarsnacht zonder noemenswaardige incidenten was verlopen.
Twee vragen naar aanleiding van de massale (media)aandacht voor de trieste dood op twee discogangsters.
Volgens Stella Braam (NRC Handelsblad 21 januari 1998) zijn de media zeer selectief, als het gaat om redeloos geweld. Enkele citaten:
“Den Haag. Schilderswijk. In de Joris van Hagenstraat ligt een krans, precies op de plek waar Mehmet Yilmaz (24), op oudejaarsavond, werd vermoord. Diezelfde nacht werden twee andere Turken met messteken verwond en werd een derde bewusteloos geslagen bij een brandstapel, waar hij bijna verbrandde. Drie gewonden en één dode: toch opende het Journaal dit jaar met de mededeling dat oudejaarsavond zonder noemenswaardige incidenten was verlopen. In de Schilderswijk heeft men de bittere verklaring paraat: om vijfentwintig mensen op de been te krijgen moet je Froukje heten, maar niet Ali of Mohammed. Als de daders Nederlands, en de slachtoffers Turks zijn, is een krans op straat je hoogste onderscheiding. (...) Afgezien van de plaatselijke pers en een beknopt ANP-berichtje bleef het stil [na het oudejaarsgeweld in de Schilderswijk]. (...) Waarom zwegen de media? Omdat zij daarover altijd al zwijgen? Want wat is de praktijk? Op de journalistieke agenda is racistisch geweld enkel een voetnoot. Onderzoekers kennen het fenomeen, maar begrijpen doen ze het niet: het gegeven dat de media racistisch geweld structureel negeren. Als men er al melding van maakt, wordt het doorgaans braaf weggeschreven onder de noemer burenruzie of overmatig alcoholgebruik. De journalist die racistische motieven wil vermelden, stuit op een argwanende hoofdredacteur en anders wel zijn lezers: hoezo racistisch geweld? Bewijs het. Dat wordt des te moeilijker wanneer de daders niet voldoen aan het beeld van racisten als kleine Hitlertjes, of als verpauperde laaggeschoolden die niet beter weten. bijna onmogelijk wordt het wanneer een dader de girl next door blijkt te zijn, het charmante meisje dat haar Turkse buren probeert weg te pesten - of een hele groep in een straat, zoals in de Schilderswijk. Journalistiek is willekeur en misleiding, de media houden van illusie: journalisten zijn nét mensen en koesteren zich, zoals veel burgers, aan het zelfbeeld dat discriminatie in Nederland niet bestaat. (...) Tijdens de hausse over zinloos geweld groeit, onopgemerkt of botweg genegeerd, een nieuwe voedingsbodem voor geweld in wijken als de Schilderswijk.”Media op de ‘zielige toer’
Journalisten hebben een weinig benijdenswaardige rol als ze verslag moeten doen
van dingen die dicht bij de mensen staan en veel mensen echt raken, juist omdat “het
net mensen zijn”: ze worden enerzijds geacht verslag te doen van wat er gaande is in
de samenleving zonder daar meteen een eigen opinie of emotie doorheen te gooien. Maar
anderzijds hebben journalisten, gewild of ongewild, een grote invloed, zeker op zaken
die dicht bij de emotie van de ‘gewone mens’ liggen. En dat betekent dat
zij niet kritiekloos op de ‘zielige toer’ mogen gaan.
Meer mediacommentaren | Index artikelen | Contact