British flag  Bandeira brasileira
Plaatje familiewapen De Munnick

Plaatje Portugese vlag

‘De stad der blinden’: boek en film

Bert Ernste

Blik op Portugal, april 2009

Omslag boek In De stad der blinden van José Saramago (winnaar Nobelprijs voor de literatuur) worden alle mensen in een niet nader genoemde stad gaandeweg blind. Als de eerste gevallen zich voordoen worden de blinden vanwege het vermeende risico van besmetting geïnterneerd. Het boek volgt een groepje blinden van het eerste uur, die opgesloten worden in -hoe ironisch- een leegstaand gekkenhuis. Soldaten bewaken de uitgangen en zijn maar wat bereid om te schieten uit angst voor besmetting.

Binnen moeten de blinden zich zien te redden, blind als ze zijn. Ze hebben daarbij steun van de echtgenote van een van hen, die nog wel kan zien en meegekomen is met haar man. Ze durft niet te laten merken dat ze niet blind is, omdat ze vreest dat ze dan de slaaf van alle blinden wordt. Zonder te zeggen dat ze kan zien verleent ze de nodige hulp, bijvoorbeeld door de blinden naar de toiletten leiden.

De epidemie zet zich voort en de inrichting waar ze zitten raakt steeds voller. Saramago beschrijft zeer indringend wat er met mensen in zo’n crisis gebeurt. Hoe sommigen proberen nog enige orde te scheppen in de toestand: “Als we niet helemaal als mensen kunnen leven, laten we dan tenminste alles doen om niet helemaal als beesten te leven.” Anderen geven het al snel op. In de volte en gegeven dat iedereen blind is (althans dat denken ze), zijn er al snel mensen die hun behoefte doen waar het uitkomt. In de gangen of waar dan ook maar. Er ontstaan problemen met de voedselvoorziening en ook dat draagt niet bij tot een harmonieuze samenleving in het gesticht.

“Profiterend van de opwinding hadden een paar blinden zich uit de voeten gemaakt met een stel dozen, zoveel als ze konden dragen.” “De eerlijken, want die houd je altijd, hoe vaak je hen ook waarschuwt, protesteerden verontwaardigd dat zoiets toch niet kon.” In tussenzinnetjes als ‘want die houd je altijd, hoe vaak je hen ook waarschuwt’ toont Saramago zijn scherpe waarneming van de mens. Het is vreselijk knap hoe hij zich heeft ingeleefd in wat er met mensen gebeurt, die in zeer moeilijke omstandigheden gedwongen worden om samen te leven. Daar word je overigens niet echt vrolijk van.

Terreur
Op een gegeven moment is er een groep blinden, die het eten, als dat wordt afgeleverd, inpikken en de anderen dwingen te betalen voor het eten. Ze moeten al hun kostbaarheden inleveren. De boosdoeners verschansen zich op hun zaal en laten de anderen opdraven om hun spullen bij hen in te leveren, waarna ze hen -naar goeddunken- wat eten meegeven. Uiteraard zijn de kostbaarheden snel op, waarop de bende eist dat de vrouwen hun diensten komen aanbieden in ruil voor eten. De eerste reactie is van: daartoe gaan wij ons niet verlagen. De vrouwen vragen aan de mannen of zij zouden gaan, als de bende om mannen gevraagd zou hebben. Uiteindelijk spreekt de honger echter het hardst en geven de vrouwen zich groepsgewijs over aan de orgies van de bende.

De vrouw die kan zien doodt de bendeleider. Er breekt strijd los tussen de bende en de anderen, een van de verkrachte vrouwen sticht brand. Dan ontdekken de blinden in het gesticht dat de soldaten, die hen bewaakten, weg zijn. Iedereen in de stad is blind geworden, niets functioneert meer. Het groepje hoofdpersonen, dat nog steeds probeert om wat beschaving te behouden, trekt gezamenlijk de stad in, geleid door de vrouw die nog kan zien. In de stad heerst anarchie, de stroom is uitgevallen, hulpdiensten bestaan niet meer, want blinden kunnen de beschaving niet gaande houden.

Er is volgens Saramago nog wat hoop voor de mens. Tussen onze hoofdpersonen bloeit iets moois op. Een soort familieband. Het is, na alles wat er gebeurd is, bijna te mooi om waar te zijn.

Film
Saramago’s indringende boek is verfilmd door de Braziliaanse regisseur Fernando Meirelles, bekend van onder meer The constant gardener (een thriller over het misbruik door farmaceutische bedrijven van Afrikanen in medische testen). Op het filmfestival van Cannes in 2008 kreeg de (Engelstalige) film veel kritiek te verduren. Meirelles zei dat hij wist dat hij grote risico’s had genomen door zo’n mooi boek te verfilmen.

De film volgt het boek op de voet, al is er meteen ook een verschil. In het boek zijn de personages letterlijk kleurloos. Een film, die noodzakelijkerwijs met acteurs werkt, laat de kijker zien of de eerste blinde bijvoorbeeld blank of zwart is (hij blijkt Japans te zijn). De oude man met het ooglapje uit de groep hoofdpersonen is zwart. Het boek heeft, doordat de mensen zonder ras zijn, iets universelers. Het gaat meer dan in de film om ‘de’ mens. Regisseur Meirelles probeert weliswaar dat universele te bewerkstellingen doordat de hoofdpersonen een raciaal gemengde groep is, maar dat heeft iets politiek corrects.

Een tweede nadeel van de film -naar mijn smaak- is het visuele. De rauwe ellende die onder de blinden ontstaat is zeer indringend verfilmd. Daardoor komt die nog harder aan dan het in het boek. Tegelijkertijd neemt die visuele rauwheid gedeeltelijk het zich weg op de subtiele dialogen, die er tussen de blinden plaats vinden. Ze zijn er in de film zeker wel, dus kijk/luister aandachtig, of ga twee keer naar de film. De rauwheid is ook in het boek zeer goed invoelbaar en indrukwekkend, maar zonder die filmische beelden, kun je toch meer aandacht opbrengen voor het proces dat zich in de hoofden van de blinden afspeelt. Uiteraard helpt daarbij ook dat de schrijver zo nu en dan zijn commentaren aan de handeling toevoegt.

De film De stad der blinden is zeker de moeite waard, maar het boek is veel subtieler. Het is prachtig vertaald door Harry Lemmens. Saramago’s taalgebruik heeft vaart, onder meer door de vele komma’s tussen zinnen in de plaats van punten. Dat werkt, maar is wel even wennen. Warm aanbevolen, ondanks het feit dat je er koud van wordt.

Meer boeken Portugal | Meer Portugal | Index artikelen | Contact